Burgerslachtoffers

Burgerslachtoffers uit Otterlo

Vader Willem en zoon Sander van den Ham woonden aan de Hoenderloseweg 2 in Otterlo en kwamen tussen de aanvallende Duitsers en zich verdedigende Canadezen en Engelsen klem te zitten in de kleine schuilkelder van hun huis. Het gezin van den Ham bestond uit vader, moeder en acht kinderen die anstige uren beleefden in die schuilkelder. Vader van den Ham keek door een raampje bij de deur naar buiten om te kijken of de schuilkelder in de wal buiten het huis een betere schuilplaats zou kunnen zijn. Echter een voltreffer trof de voordeur die met een hoeveelheid puin omviel en Willem van den Ham werd eronder bedolven en was dodelijk getroffen. De rest van de familie wilden een veilig heenkomen zoeken en kwamen uit de schuilkelder. Buiten werd er “Liggen! Liggen! “ geschreeuwd. Maar helaas werd ook Sander, de 11-jarige zoon, door granaatscherven in zijn hoofd getroffen en overleed ook hij ter plaatse.

Foto: Willem van den Ham, geboren op 22 november 1893 en overleden tijdens de Slag om Otterloo op 15 april 1945.

Foto: Sander van den Ham op de lagere school (nu Ericaschool).

Triest is het feit dat vader en zoon door Canadees vuur zijn omgekomen. Hun huis werd later die avond geraakt en in brand geschoten, alleen de plaats waar de vader had gestaan was nog intact. Een zakhorloge en portefeuille waren de enige aandenken die over gebleven zijn.  Hoe zwaar moet het voor de weduwe met zeven kleine kinderen zijn geweest om verder te gaan met hun leven! Na de oorlog is er een houten barak als noodwoning voor het gezin neergezet. Daar hebben ze vijf jaar in gewoond.

De dochter van Willem van den Ham gaf haar ooggetuigeverslag als volgt weer in 2010:

„’t Was zo verschrikkelijk.” In haar woonkamer in woon-zorghuis Eureka in Otterlo spreekt H. van den Brink-van den Ham (81) de woorden meermalen uit. Ze kijkt terug op de bevrijding van Otterlo, die op 16 april 1945 begon. In en rond het Veluwse dorp leverden de Duitsers dagenlang zware tegenstand tegen de bevrijders. Zeventien Canadese en zes Britse soldaten sneuvelden; honderden Duitsers kwamen om. Tijdens de Slag om Otterlo vonden vier dorpelingen de dood. In huize Van den Ham aan de Hoenderloseweg kwamen vader Willem en zoontje Sander door Canadees vuur om. Het gezin bevond zich tussen de strijdende partijen. Mevrouw Van den Brink-van den Ham herinnert zich nog scherp hoe de Duitsers daags voor de Slag om Otterlo even bij hen thuis waren. „Ik zie nog een stuk of tien jongens van amper zeventien, achttien jaar op een rij zitten.”

Op zondagavond verschansen vader, moeder en acht kinderen zich in een schuilkeldertje in de woning. Hevige beschietingen breken los. „Het was heel onrustig. Wij zaten daar aan de Hoenderloseweg, tegenover de ingang van het kerkhof, in een gevaarlijk hoekje”, blikt mevrouw Van den Brink terug. Haar man, die destijds in het nabijgelegen Harskamp woonde: „Wij dachten: Ze schieten heel Otterlo plat.” Het gaat mis als vader Van den Ham vanuit het schuilkeldertje naar buiten wil, om te kijken of er gelegenheid is om dekking te zoeken in een schuilkelder in een wal buiten het huis. „Een voltreffer raakte de voordeur. Die viel achterover. De zaak stortte in. Mijn vader is gevallen en kwam onder de deur terecht. Hij bleek later te zijn omgekomen.” In het keldertje in de woning beseffen de benarde moeder en haar kinderen dat ze snel een veilig heenkomen moeten zoeken. Mevrouw Van den Ham, toen een meisje van zestien jaar: „Ik zie alles zo weer voor me. Overal was stof. Toen heb ik echt ervaren dat God ons beschermde. Dat was zo’n werkelijkheid. Daar kun je nooit dankbaar genoeg voor zijn. Zelfs mijn broertje van drie jaar, Marinus, wist uit de kelder te komen. Heel apart, zo’n ventje. Toen we buiten kwamen, werd er geschreeuwd: Liggen! Liggen!”Niet alleen vader overlijdt, ook broertje Sander, 11 jaar, wordt buiten getroffen door een kogel. „Het bloed liep over zijn slaap, zo de grond over.” Al gauw breekt er brand uit in de woning. „Ik hoorde het varken nog gillen, dat arme dier.” Berooid blijft de familie achter. „Mijn moeder had alleen nog een pantoffel over.”

De volgende twee nachten verblijven de Van den Hams opnieuw in andere schuilkelders vanwege de aanhoudende gevechten. „Je zat te luisteren naar de kanonschoten en was bang dat ze in de buurt zouden ontploffen.” Met afschuw denkt mevrouw Van den Brink terug aan de oorlogswreedheden in Otterlo. „Duitsers verbrandden toen ze werden aangevallen met vuurwerpers. Je hoorde die mannen alles bij elkaar gillen van de pijn. Mensen worden ook hard. Er lagen tientallen lichamen van gesneuvelde Duitsers. Inwoners van Otterlo namen de laarzen van die soldaten mee. De mensen hadden ook niets in die dagen.” Na de oorlog belandt ze met tuberculose in een sanatorium. Daar kampt ze met de verschrikking van de oorlog. „Dan komt alles op je af. Ik lag elke middag in bed te huilen.”

Foto 134: Peter Harmsen, 21 maart 1927 – 16 april 1945 is op 18 jarige leeftijd omgekomen tijdens de beschietingen in de avond van 16 april 1945. Hij woonde met zijn ouders aan de Edescheweg. Een granaat vliegt letterlijk dwars door het huis en Peter roept nog “Ik ben geraakt!”. Hij was dodelijk getroffen. Zijn broertje die bij hem op schoot zat werd ook geraakt door een granaatscherf aan zijn been maar kon door het Rode Kruis geholpen worden. Zijn vader kreeg een schot door zijn arm en moest naar het noodziekenhuis in het museum. Het huis van de familie Harmsen was ook zwaar getroffen en het gezin moest een tijdje bij de buren ondergebracht worden.

Van Jan Bruil, geboren op 27 februari 1940, dus vlak voor het uitbreken van de oorlog, is geen enkele foto beschikbaar. Dat kan men zich voorstellen in een tijd waarin fotograferen nog helemaal geen algemeen geaccepteerde bezigheid was. Ook het materiaal zoals een camera en fotorolletjes was een zeer schaars goed. ( Ter vergelijking: Van de schrijver van dit hoofdstuk, geboren in september 1939, is tot 1945 maar één foto(tje) gemaakt met een Kodak clack camera! Zo schaars was het materiaal).  Jan Bruil kwam uit een gezin met vier kinderen. Hij zat bij zijn vader op schoot en met de buren en twee kinderen erbij in hun kleine kelder was het echt vol te noemen.In de omgeving van hun huis zaten de Duitsers in schuttersputjes en een paar honderd meter verder zaten de Canadezen. De Canadezen dachten dat het huis ook vol Duitsers zat en opende het vuur. Een granaatscherf ketste via de muur in de kelder en trof Jan Bruil recht in zijn hartstreek. In paniek vluchtte het gezin hierna naar een schuilkelder van de buren en even later was een voltreffer voldoende om hun net verlaten huis kapot te schieten. Vader Bruil was een timmerman en maakte in ruim een half jaar zijn huis met behulp van familie leden weer bewoonbaar. In die tussentijd leefde de familie in een stenen schuur van de buren. Jan Bruil overleed ook in de avond van 16 april tijdens de Slag om Otterloo.

Foto 135: Op de Algemene Begraafplaats in Otterlo is vorenstaand grafmonument als herinnering aan de burgerslachtoffers van de Slag om Otterloo terug te vinden. De namen van de Ham moeten echter van den Ham zijn.